"Dit ging makkelijker dan ik had verwacht..." Mompelde Yuugi. Ze staarde naar de enorme krater die was ontstaan. Ze hadden Yukari letterlijk de grond in geboord en de bodem was nauwelijks zichtbaar. Yukari was al helemaal niet te zien. "Zelfs al zou ze nog leven, we hebben geen tijd te verliezen." Zei ik, en ik gaf het magisch signaal door aan Patchy. Niet lang daarna begon de spiegelwereld in te storten, en ze bevonden zich weer bij Patchy en Koakuma. "Ik ben blij dat je het snel hebt kunnen afhandelen!" riep Koakuma opgelucht. "Patchouli kan de andere drie nu langer in stand houden." Patchy zag er echt niet al te best uit. De inspanning was van haar gezicht af te lezen, en haar kleren zaten vol bloedvlekken die ze had opgehoest. Er was iets wat ik kon doen. "Patchy, ik zal je al mijn magische kracht geven die ik heb. Ik vecht er op het moment toch niet mee, dus je mag het allemaal hebben". Op dat moment droeg ik alles wat ik nog had aan haar over. Ze zag er opgelucht uit. "Zo, dit zou ze meer tijd moeten geven", zei ik. "Weet je zeker dat je het niet nodig hebt?" Vroeg Koakuma bezorgd. "Ja hoor," zei ik met een grijns, "als ik samen met Yuugi vecht gebruik ik er toch nauwelijks iets van, en Yuugi zou al helemaal niet kunnen helpen want zij is nu niet bepaald de beste als het op magie aankomt." Op die woorden protesteerde Yuugi hevig. "Maar ik ben tenminste niet zo KLEIN als jij, mini-oni!" Lachte ze. De sfeer werd weer iets beter, maar veel konden we ons niet permitteren. Ik dacht na over wat er nog moest gebeuren. "Is er geen manier waarop we in de andere spiegelwerelden kunnen geraken?" Vroeg ik. "Nee," zei Koakuma, "de werelden zijn helemaal afgesloten van de werkelijke wereld. Zo'n wereld lijkt zich net als de werkelijkheid oneindig ver uit te strekken, ze zijn volledig afgesloten, kunstmatig gemaakt in een andere dimensie." "Dat wordt dus wachten. We zullen ons ondertussen met de kleine youkai bezig houden.", Zei ik. "Nee." kwam het resoluut uit Patchouli's mond. Je kon de inspanning die het kostte horen. "Jullie moeten rusten. We weten niet zeker of de anderen zullen winnen, en we hebben jullie als het nodig is zo sterk mogelijk nodig. De SDM kan dit klein grut afhandelen." Wat ze zei klopte. De overwinning was er nog lang niet. We zetten ons naast Patchouli, om haar te helpen verdedigen als er toch iets bij haar in de buurt zou kunnen komen. "Haal het alsjeblieft, iedereen" Mompelde ik.
"Jullie hebben geen idee wat jullie doen!". Zo klonken de woorden van Ran, of beter gezegd, de kloon ervan. "Willen jullie dan niet weer vrij zijn om te doen en te laten wat jullie willen? We zitten hier nu, opgesloten in dit verrekte kleine Gensokyo, tegen onze wil in..." De woorden "vrij zijn" en "tegen onze wil in" raakten Flandre diep vanbinnen. Satori Probeerde haar te kalmeren, maar dat ging maar moeizaam. *snik*, *snik*, er vloeiden tranen over Flandre's nu rode wangen. "Luister Flandre," zei Satori, "je mag je niet door het verleden laten bepalen. Je weet zelf ook wat ze voor je gedaan hebben." Maar het was al te laat. Alle oude herinneringen kwamen weer terug, die lang onderdrukt waren geweest. Ze keek Ran en Chen aan. "Jullie hebben geen idee wat onvrij zijn betekent!", tierde Flandre. Ze schoot weg uit Satori's armen, als een bliksemschicht, en vloog recht op Ran en Chen af. Nog net op tijd geraakten ze weg, voordat er een gigantische Lævateinn de omgeving verzengde. Satori kon niks doen dan toekijken. "Ik wist dat Flandre uitzonderlijke kracht bezat, maar dit..." Ze bekeek het spektakel. Ran en Chen konden niks anders doen dan Flandre's aanvallen ontwijken. Hun krachten konden niks beginnen tegen deze rauwe, pure vernietiging. "Jij dwaas!" Riep ran. "Zie je dan niet in dat het buiten Gensokyo veel beter leven zou zijn?!" "Hou je MOND!" Schreeuwde Flandre. Haar stem was schor, haar woede en wanhoop waren groter dan haar. Ze kon niks beginnen tegen de overweldigende kracht binnen in haar. Ze wilde niks liever dan deze objecten vernietigen. "Jullie hebben geen idee! Er is niemand buiten de grens die mij ooit heeft geaccepteerd! Enkel nadat we hier naartoe zijn gekomen heb ik een beetje vrede gevonden!" En met die woorden viel ze nogmaals aan. Ze ontlaadde nog een gigantisch krachtige aanval. Ze schoot op Chen af, even snel als het geluid dat ze daarmee maakte, en greep haar vast. Ze lagen op de grond, Flandre lag bovenop haar en had Chen's handen vast. Haar polsen braken onmiddelijk onder Flandre's grip. Flandre keek haar met een demonische blik aan. Haar puur zwarte pupillen, omgeven met een iris van het felste en puurste rood, keken Chen aan. Haar gezicht was helemaal verwrongen van angst, ze was helemaal verlamd. Ze begon te snikken. Ze vreesde voor haar leven, ook al was dat artificieel in het leven geroepen. *snik* "Jij wou toch ook enkel een plaats waar je rustig kon leven...?". Haar woorden hadden geen effect. Flandre hoorde ze amper, ze verheerlijkte in het moment. Het moment van absolute macht. Macht over leven en dood. Een duistere gloed gleed over Flandre's gezicht. Ze liet haar pols los, die was toch al gebroken. Ze kon nergens heen. "W-wat doe je?!" Piepte Chen angstig met bibberende stem. Flandre verplaatste haar rechterhand naar Chen's gezicht toe. "N-Nee, alsjeblieft! Luister a-alsjeblieft!" Ze probeerde nog enigzins weg te komen, maar verder dan een paar stuiptrekkingen kwam ze niet. Flandre's hand lag nu rustig op Chen's hoofd. Flandre was Chen aan het aaien. "R-Ran!", fluisterde ze nog. Ze kon helemaal niks doen. Flandre begon te glimlachen, maar haar ogen deden niet mee. Haar ogen waren die van de vampier. "Het is precies net als vroeger..." Haar stem klonk zo onschuldig. Ze had de woorden nog maar net uitgesproken en ze zette een enorme druk met haar rechterhand en nagels op Chen's gezicht...
"AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAHHH!!" Satori hoorde Chen's schreeuw. Ze was blij dat ze ver genoeg stond. Ze kon niet zien wat er gebeurde. Doordat Chen zelf een magisch wezen was, ging ze ook lastiger dood dan een normaal mens. Ze hoorde Flandre's lach. De temperatuur rond Flandre begon erg toe te nemen, ze kon de hitte tot hier voelen. Vlammen likten aan Flandre, likten de grond en aan de Chen-kloon. "CHEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEN!!" Klonk het van een eind verderop. Ran was bewusteloos geweest door een van Flandre's aanvallen, en ze was wakker geworden door Chen's geschreeuw. "STOOOOP!" Riep Ran wanhopig, en ze wilde Chen te hulp schieten, maar bij deze scene overweldigde de wanhoop haar. Flandre's hectisch gelach en Chen's wanhopige scheeuwen van oneindige pijn. Ze besloot alles te doen wat ze kon, ook al zou het de uitkomst hier niet van veranderen. Ze activeerde een spellcard die taboe was, een die nooit gebruikt zou mogen worden...
Taboo Sign [Sacrifice]
Het was de duisterste en tegelijkertijd nobelste spellcard die er bestond. Ran offerde het grootste deel van zichzelf op om superieure kracht te verkrijgen. "Het spijt me, Chen, ik wou dat ik je dit had kunnen besparen." Ze trotseerde de aura rond Flandre. Maar ze kon het aan. Ze moest het aankunnen. Net voordat ze Flandre bereikte, verstomde Chen's geschreeuw. Het spijt me verschrikkelijk, Chen... Zei ze voordat ze zichzelf liet gaan.
Satori was helemaal met stomheid geslagen. Op het moment dat ze besefte dat Ran die spellcard wou activeren, was ze op de vlucht geslagen. "Het is helemaal gekkenwerk! Zo weinig wezens kennen deze spellcard uberhaubt, en nog minder kunnen ze gebruiken!" Dit zetten haar aan het denken over de aard van de kloons. De kloons hadden dezelfde mentaliteit van de echte, maar dan in het verleden.. maar veel tijd om te denken had ze niet. Ze voelde de impact van Ran's aanval over de grond trillen. "Dit is gewoon MADNESS!" Riep ze, en ze keek achter haar. Ze kon de explosie vanaf hier zien, honderden meters verderop. Het licht was als een zon die de nacht weer oplichtte. Ze maakte zich enorm zorgen om Flandre. Ze wist dat deze twee vijanden nu definitief verslagen zouden zijn, maar in welke staat Flandre zou verkeren had ze geen idee van. Aangezien ze niet zo veel schade had opgelopen hiervoor zou ze het overleven, redeneerde Satori. "Ik hoop maar dat ze het heeft gered. De gevolgen zouden verschrikkelijk zijn als ze we haar zouden verliezen... Terwijl ze zulke gedachten had liep ze terug naar waar Flandre zich moest bevinden. De explosie had zowat alles verzengd in een straal van honderd meter. De grond was gloeiend heet, zwartgeblakerd, en de krater in het midden was gigantisch. Ze haastte zich. Toen ze over de krater vloog, zag ze in het midden Flandre liggen, bewusteloos. Ze leek niks te hebben. "Godzijdank..." Alles was werkelijk weggevaagd, door de combinatie van Flandre's en Ran's krachten, inclusief Flandre's kleren. Van Ran en Chen was geen spoor meer te bekennen. Eens bij Flandre aangekomen legde Satori haar mantel over Flan heen. Ze had deze meegenomen omdat het koud was tijdens de nacht. Nauwelijks raakte de mantel Flandre aan op ze opende haar ogen, vloog richting Satori, greep haar vast en ramde haar op de grond, in dezelfde positie als eerder bij Chen. "Hoeveel waarde hecht jij aan je leven?" Fluisterde Flandre, waarna ze kinderlijk lachtte. Satori bleef kalm, en keek haar recht in de ogen. Wat ze voelde waren pure emoties. Woede, wanhoop, verlangen. Ze liet zich overspoelen door Flandre's innerlijk. "Het is ok, Flan. Je hebt je helemaal uitgeput. Nu is het tijd om tot rust te komen..." Even leken haar woorden geen effect te hebben op de kleine vampier, maar spoedig verslapte haar grip op Satori en stortte ze uitgeput in elkaar. "Wat een ongelijke strijd was het geweest. Ran en Chen hebben nooit een kans gemaakt..." Even was er complete rust. Ze wikkelde Flandre in de nachtmantel. Ze gaf het magische signaal aan Patchy, en de spiegelwereld begon te dematerialiseren. Ze bevond zich weer in de chaos. "Welkom terug!" Ik groette ze, maar zodra ik Flandre zag, verbleekte ik.
"W-Wat is er met Flandre gebeurd?" Ik keek naar de naakte Flandre. Ze leek fysiek niks te hebben, buiten dat de meerderheid van haar vleugelkristallen gebarsten of helemaal verbrijzeld waren. "En waarom zijn haar vleugels zo toegetakeld?" Vroeg ik. "Ze zijn gebroken door Ran's aanval." Vertelde Satori. Op dat moment hoestte Patchy weer bloed op. "Oh god... niet dit er nog bovenop..." "Wat is er dan zo erg?" Vroeg Yuugi, die van niks af wist. Ze lag comfortabel op de grond. "Groeien die niet gewoon weer terug? Jeweetwel, zoals hoorns, of, euh, ribben?" Satori keek Patchy aan. Patchy keek terug. "Dit vormt een gigantisch probleem." Zei Satori kalm. "Ik zal de korte versie vertellen: een gigantische hoeveelheid van Flandre's kracht en emoties liggen in die kristallen opgeslagen. Nu ze beschadigd zijn razen die ongecontroleerd door Flandre's geest rond." "Duuuus... kan ze dan niet in haar eentje alles gewoon vernietigen?" Vroeg Yuugi. "In principe wel. maar dan zijn wij ook allemaal dood." Antwoordde Satori terug. Yuugi slikte. "En hoe kunnen we dit dan oplossen?" Vroeg ik. De manier waarop ze het de eerste keer gedaan hadden, zo moesten ze het weer doen. "Dat kunnen we op dit moment niet doen..." Zei Patchy. "Hiervoor hebben we de hulp nodig van iedereen, en zelfs dan, we zijn allemaal veel te zwak op het moment." Patchy hoestte. "Satori, ik moet van je vragen om op Flandre te passen tot dit allemaal opgelost is. Ga naar Flandre's kelder en leg haar in haar bed, en zorg ervoor dat ze, eens ze wakker wordt, niet geprovokeerd wordt. Nu ze weer is als net na het incident, zouden de gevolgen catastrofaal zijn als ze haar krachten weer zonder remmer loslaat." Satori knikte en ging op weg.
Utsuho keek naar het hoopje as. "Uguu~" Ze was trots op zichzelf. Niemand zou zomaar op haar neerkijken! Met kinderlijke blijheid stuurde ze het signaal naar Patchy, en ook deze spiegelwereld vervaagde. Eens bij de rest aangekomen keek ze naar de groep. Suika en Yuugi zaten aan een boom sake te drinken en te praten, Satori liep met iets in haar armen richting SDM. Patchy was nog steeds bezig met de spellcard, ondersteund door Koakuma. De enigen die nog aan het vechten waren, waren Remilia, Meiling en Sakuya. De rest van de kleine youkai waren nu bijna allemaal verslagen.
"En daar heb de derde. Het ziet er goed uit voor ons! Nog 1 en we hebben dit gewonnen!" Merkte Yuugi blij op. "Niet zo snel", onderbrak ik haar. "Die vreemde fusieyoukai was verreweg de sterkste van alle tegenstanders. We kunnen enkel hopen dat ze sterk genoeg zijn om het af te handelen." Ik maakte me erg zorgen om Remilia en de rest. Geen twijfel mogelijk, Remilia was het meest opgewassen tegen het wezen, maar het was helemaal niet zeker of ze het ook konden verslaan. Ik hoopte van wel met heel m'n hart. En het zou hierna nog lang niet gedaan zijn. Mima zelf moest ook nog gestopt worden. Dit was veel te ingewikkeld. Ik wou dat ik weer gewoon kon drinken en feesten, zoals vroeger. Het was idioot om te proberen Gensokyo neer te halen. Mima moest zeker gestopt worden, hoe dan ook. "Hhhnnnggg..." Ik schrok wakker van mijn gepeins door het kreunen van Patchy. "Remilia geeft het teken, hier komt ie!" De ruimte voor patchy vervormde, en alles wat er naar die wereld toe was gezonden, materialiseerde zich weer. Meiling en Sakuya lagen bewusteloos op de grond. Remilia stond tussen hen en Suiling in. Remilia leek helemaal niet op haar gemak. Haar aura was aanzienlijk zwakker dan hiervoor, terwijl die van Suiling was toegenomen. Meiling, Sakuya en Remilia hadden overal wonden. Ze waren overduidelijk aan de verliezende hand geweest. "Iedereen die nog kan vechten, vecht voor de vrijheid van Gensokyo, degenen die dat niet meer kunnen, breng jezelf in veiligheid!" Riep Remilia naar ons. Bij nadere inspectie had Suiling gigantische fysieke schade opgelopen. Ze had gigantische gapende snijwonden en verschillende kritieke gewrichten waren helemaal verbrijzeld, waarschijnlijk respectievelijk het werk van Sakuya en Meiling. Suiling haar bewegingsvrijheid was zo gigantisch gedaald, maar haar aura was des te sterker geworden. "Al mijn aanvallen haalden bijna niks uit..." Mompelde Remilia. "Haar aura is soortgelijk aan de mijne. Het vormde een schild voor al mijn afstandsaanvallen, en het heeft nog een deel ervan kunnen absorberen ook! Verschikkelijke tegestander, dit." Ze kraakte haar nek. "Maar ook een van de beste in tijden!" Ze grijnsde, ze was haar strijdvaardigheid nog lang niet kwijt. Yuugi, Utsuho en ik voegden ons bij Remilia. "Geen zorgen, wij zijn er nu om je te helpen!" Dat was Yuugi. Ze had een van haar typische gigantische strijdvaardige glimlachen op. "Nu zullen we het wel kunnen afmaken". Suiling verplaatste zich erg sloom. Bij elke beweging kraakten haar beenderen die zichzelf leken te herstellen, maar onmiddelijk weer braken door de beweging. Remilia keek ons allen aan. "We moeten het in zo'n kort mogelijke tijd afmaken. Probeer allemaal tegelijkertijd aan te vallen. We wachten tot zij een actie onderneemt". Iedereen wachtte in spanning af. Een vijand die zelfs tegen Remilia op haar sterkst opkan, mogen we niet ondeschatten, dacht ik.
Ik liep langzaam naar het groepje toe. Ik kon me nergens meer op focussen. Die verdraaide vampier. Ik had zo veel wonden opgelopen door haar dienaren, maar daar kon ik nog van leven. Maar die vampier stond nog steeds recht. Ze had meer dan dubbel zo veel als de andere twee te verduren gehad, doordat ze de anderen wilde beschermen. En haar aanvallen waren irritant. Zo veel irritante energie, die zich vermengde met de mijne. En zo sterk. Zo sterk. Hoe kon iemand fysiek en op spiritueel vlak zo sterk zijn? Het is onbegrijpelijk. Haar klauwen van irritante energie deden pijn. Niet fysiek, maar de wonden waren op spiritueel niveau. Zo veel pijn. Stomme vampier. Niemand zou dit moeten kunnen... STOMME VAMPIER!!
Als een donderslag bij heldere hemel schoot Suiling op Remilia af. "Oh no you don't!" reageerde Yuugi als eerste en schoot zo mogelijk nog sneller op Suiling af, met een vernietigende vuist in de aanslag. Yuugi raakte het gezicht recht tussen de ogen, en voelde de schedel breken, maar ondanks dat werd ze teruggeslagen. Amper afgeremd vloog ze door. Hierna kwam Utsuho die een gigantische nucleaire explosie losliet die Suiling helemaal omgaf. Haar vlees werd helemaal verschroeid, maar ze bleef resoluut. Utsuho werd ook opzij geslagen. Nu was ik aan de beurt. Ik spande al mijn spieren, en bereidde me voor op de klap. Er was te weinig tijd om een spellcard te gebruiken, dus ik moest het van mezelf hebben. Ik ramde m'n hoofd recht op de borst van de abominatie, en hoorde alle ribben breken. Maar ook dit mocht weinig baten. Suiling vloog nog steeds recht op Remilia af, ik werd moeiteloos weggeslagen.
Niemand kan me met rust laten. Stomme Oni. Mijn hoofd herstelt zich wel weer. Je bent toch maar een vlooi in vergelijking met mij. Wat hoop je te bereiken met je zielige acties. Auw. Pijn. Hoofdpijn... vuur! Stomme raafbeest! Hebben ze nog niet door dat fysieke aanvallen mij toch niet kunnen stoppen... maar veel pijn! Pak aan, stomme vogelbeest! En wat nu weer. Nog een Oni. Aaaaaargh! Mijn hart en longen... maar niet zo erg. Stomme Oni. Vervloekt wees jij! Eindelijk. Eindelijk, stomme vampier! Nu zal ik je vernietigen, zoals mijn opdracht is. Zoveel pijn...
Suiling was amper afgeremd. Ze vloog nog steeds met aanzienlijke snelheid op Remilia af. Maar dat was de bedoeling.
Eindelijk zal ik mijn wraak nemen! Me verlossen van deze irritante energie... ...?
Suiling nam drie dingen waar. Het eerste was de grote, demonische grijns op het gezicht van Remilia. Het tweede waren de enorme Aura-klauwen rond Remilia's rechterhand, die reeds klaar stonden om iets te vernietigen. Het derde waren haar ogen. Koude, koelbloedige ogen van een moordenaar. Van een vampier. Van iemand vol bloedlust, die resoluut een leven gaat nemen.
Archdemon [Remilia Stretch]*
De klap was oorverdovend. Met alle macht haalde Remilia met haar klauwen uit naar Suiling. De klauwen gingen recht door haar heen, hoewel er nauwelijks fysieke schade werd aangericht. Alle snelheid die Suiling eerst bezat, werd van richting veranderd; naar beneden. Suiling lag op de grond, creperend. Ze had moeite met ademhalen, ze had zelfs moeite om te denken. Haar geest werd getormenteerd door Remilia's kracht. "Dit is dan het einde voor jou, abominatie die nooit bestaan zou mogen hebben..." Zei Remilia. Suiling stopte met ademen. Ze was eindelijk verslagen.
De rust is weergekeerd rond de Scarlet Devil Mansion. Het landschap en de SDM waren volledig verwoest, maar dat waren slechts materiele zaken. Ze keek naar de groep, om te kijken of er niemand gewond was. Meiling en Sakuya kwamen langzaam weer bij bewustzijn, Yuugi en ik waren ook nog op de been en Utsuho was ook nog ok. "Laten we kijken hoe het met de rest gesteld is" En met die woorden gingen we op weg naar de grote bibliotheek. Daar aangekomen zagen we Patchy, Koakuma, Yuyuko, Youmu, Marisa en de Patchouli-kloon. Remilia was meteen bezorgd. "Waar is Flandre?" vroeg ze meteen. "Haar kristallen zijn gebroken. Bijna allemaal. Satori heeft haar naar haar kamer in de kelder gebracht en past op haar." verklaarde Patchy. "Oh nee..." mompelde Remilia en snelde naar de kelder toe. Het was veel te lang geleden dat het nog eens was gebeurd. Waarom moesten ze dit nu ook weer hebben? Eens bij de kelder aangekomen, zag ze Satori voor de deur staan. "Ah, Remilia, ik hoopte al dat je zou komen.. de situatie is niet best" "Ja, dat weet ik. Blijf hier, als Flandre mocht ontsnappen moet je haar in bedwang houden..." "Yeah.. about that... ik denk niet dat ik nog veel kan uitrichten." Ze keer Remilia recht in de ogen. "Het probleem waar Flandre mee zit veel dieper dan enkel haar kracht. Haar geest is volledig onstabiel. Haar emoties zijn op hol geslagen en ze weet er geen raad mee. Ze weet niet wat ze met zichzelf aanmoet." Remilia keer Satori aan, en zonder nog een woord te zeggen liep ze de kamer binnen, die helemaal donker was.
Helemaal donker, buiten het haardvuur. En Flandre zat voor het haardvuur, starend naar de vlammen. Ze had haar favoriete knuffel vast. "Flandr-" "Weet je hoelang een jaar duurt, zonder dat je iets kan doen...? Hoelang een dag duurt? Of zelfs maar een minuut?" Flandre onderbrak Remilia met een monotone stem. "Je hebt vast geen enkel idee, gezien je altijd maar de grote baas zit te spelen..." Flandre gooide haar gescheurde knuffel in het vuur. "Het enige waar ik me al die tijd mee heb kunnen bezighouden..." Ze keek Remilia aan "Is dingen kapotmaken. "En ik vond het zo leuk..." Flandre keek haar zus aan met diepe, lege, hartverscheurende ogen aan. Geen enkel spoor van de voormalige Flandre was te bekennen. Ze is nu weer net als toen. Remilia naar Flandre toe. Eens aangekomen ging ze naast haar zus zitten. "Flandre, je weet niet hoe het is om je eigen zus gevangen te zetten..." Met deze woorden greep ze naar iets in haar zak. Ze haalde er een oude zwart-wit foto uit, en bekeek het. "Dit is altijd al een dierbare herinnering geweest voor mij. Het was nog lang voordat we naar Gensokyo kwamen en voordat het landhuis voor de eerste keer ingestort was..." Flandre keek weer voor zich om naar de vlammen te staren. Ze negeerde Remilia's woorden en wat ze haar wilde laten zien. "Ik zal boven op je wachten, goed?" Zei Remilia, waarop ze haar zus een knuffel gaf en naar terug uit de kamer naar boven liep. Satori was ook al naar boven gegaan. Juist, Gensokyo was nog niet volledig veilig voor de ondergang.
Flandre bleef nog een eeuigheid naar de vlammen staren, leek het wel. Elke seconde leek uren te duren. Ze vond het fascinerend. De vlammen likten aan het hout, en vermorzelden het tot het niks was dan as. Niet enkel hout, maar alles kon ze verbranden. Het was trage vernietiging. Ze hield van vernietiging... Ze wilde enkel nog vernietigen.
Na wat leek op uren, wilde ze nog iets nemen om kapot te maken. Maar ze voelde iets aan haar hand toen ze die verplaatste. Het was de foto. Remilia had die achtergelaten voor haar. Het kon haar niet schelen. Dit ook was niets meer dan iets wat kon vernietigd worden. Alles kon vernietigd worden. Ze nam de foto, en net toen ze het in het vuur gooide, viel haar blik op het zwart-witte plaatje. Ze zag een klein meisje op de foto staan. Ze zat neer in een tuin. Op de achtergrond waren grote bomen te zien en her en der stonden bloeiende bloemen. De zon scheen, maar ze stond onder een grote parasol. Het meisje had glandend prachtig haar dat langer was aan de linkerzijde. Haar kleren waren licht en speels, ideaal voor de zomer. In haar handen had ze een gewond diertje vast, en kijkend naar het diertje waren haar ogen. De ogen van iemand onschuldig, vol verrukking keken ze naar de vele wonderen van het leven, elke dag. Ze leek zo gelukkig. Het was een vogeltje wat ze in haar handen had, en ze had haar verzorgt. Het had een verband rond haar pootje.
Flandre zag dit allemaal in een fractie van een seconde. Voordat de vlammen de kans kregen om het plaatje te veel schade te doen, greep ze het zonder aarzelen terug uit het vuur. Ze hield het met haar beide handen vast. Ze zakte op haar knieën. Ze voelde tranen uit haar ogen stromen. Ze besefte dat het meisje in deze foto gelukkig werd door iets te herstellen, en niet kapot te maken. De ijzige muur rond haar hart smolt door de warmte des levensvreugde. De vurige storm der chaos werd geblust door de rivier des opluchting. Ze moest Remilia zien...
"... We kunnen nu nog niks doen! Het gevecht heeft iedereen uitgeput en totdat iedereen weer wat kracht heeft verzameld moeten we hier blijven!" Dit was Yuugi. Ze was nog steeds opgewonden van het gevecht, maar besefte maar al te goed in welke situatie ze zich bevonden. "We zouden iemand als Yukari of Reimu nodig hebbenomonstehelpenwantzoalsheternuvoorstaatmakenwegeenschijnvankanswieweethebbenzemeervandatsoortcreaties... Waarom luistert er niemand naar mij?" Yuugi keek naar iedereen, die op hun beurt naar iets achter haar keken. Ze draaide zich om, en zag Flandre in de deur staan. "He, hoe zijn haar vleugelkristallen weer..." Remilia liep naar Flandre toe en bleef recht voor haar staan. "Welkom terug, Flandre." En met deze woorden namen de zusjes elkaar in de armen.
* Een van Remilia's spellcards in Soku. Deze spellcard doet een gigantische hoeveelheid damage en geeft Remilia gedurende de lange oplaad-tijd super armor. (Dat wil zeggen dat ze wel nog schade kan krijgen, maar dat de aanvallen verder geen effect op haar hebben)